Eerste fiets

Ik wandelde door Wesepe. Vroeger schampte ik het dorp weleens met de auto, zoals zo velen. Nu is er een rondweg en ligt de Raalterweg er stil en verlaten bij. Voor de oude melkfabriek scharrelde een klein hondje. In de kolk bloeide het riet. Iemand had twee plastic tuinstoelen op de kop in het water gegooid. De poten staken wit door het kroos omhoog.

Ik kwam in de pluktuin en zat daar op een bankje. Het was laat in de zomer maar er bloeide nog veel. Wat stil is het hier, dacht ik, maar toen ik beter luisterde hoorde ik bijen zoemen, hoog boven mij mauwde een buizerd, ik hoorde de zaaddoos van een lupine springen en heel ver weg zaagde iemand met lange krachtige halen planken door.

Toen hoorde ik zachte voetstappen achter me. Een oudere vrouw wandelde door de tuin. Af en toe bleef ze staan. Zij nam een pluim lavendel tussen haar duim en wijsvinger en rook daarna even aan haar hand. Zij plukte een paar uitgebloeide bloempen uit een teunisbloem, verkruimelde een dor blad en een eindje verderop ging zij op haar knieeën bij de bloemenhaag zitten en woelde zij met haar vingers de aarde los.

Over het fietspad langs de tuin kwam een man aanrijden, één hand aan het stuur en op zijn andere hand balanceerden twee felgele gebaksdoosjes van de bakker op de Raalterweg. Hij reed voorbij en vlak daarna kwam er een jongetje aan op een fiets waaraan alles glom en blonk. Hij trapte razendsnel, slingerde bij iedere trap.
‘Jarig’, fluisterde ik bij mezelf.
En ik stelde me voor hoe de fiets die ochtend met slingers en ballonnen behangen zomaar midden in de woonkamer had gestaan.
De jongen fietste de tuin voorbij.

Misschien kwam het doordat het zagen in de verte even stopte. Of omdat die buizerd zweeg. Misschien kwam het doordat er iets heel subtiels veranderde in het licht. Of misschien voelden ze het gewoon.
De vrouw zette zich met haar vingertoppen af op de grond, kwam overeind, onverwacht soepel voor zo’n oude vrouw, en keek over de bloemenhaag. En op hetzelfde moment hield het jongetje zijn benen even stil en keek hij om in de richting van de bloementuin. Hun blikken kruisten elkaar.
‘Oma’ riep het jongetje en hij remde snel.
‘Jongen’ riep zij. ‘Ha jongen.’

En vanaf mijn bankje zag ik hoe de vrouw met kalme passen de pluktuin uitliep, naar het jongetje toe. Ze zeiden iets tegen elkaar. Ik kon niet goed horen wat, maar ze straalden allebei. Zij bekeek de fiets. En daarna legde ze haar hand in de nek van het jongetje en duwde ze hem naar huis.

Dit stukje schreef ik voor het festival WIJ-land dat begin september in Wesepe plaatsvond. Mijn blogs verschijnen onregelmatig, maar als je (rechtsonder in beeld) op het knopje ‘volg’ drukt of een mailtje stuurt naar martenheijs@gmail.com krijg je elk volgend stukje gewoon in je mail.

 

1 thoughts on “Eerste fiets

Plaats een reactie